Trauma & DIS
 
 
 
 

Over trauma en DIS

Trauma

Een trauma is een overweldigende gebeurtenis (een schokkende gebeurtenis) die je overkomt of die je aangedaan wordt, en waarbij je je intens machteloos voelt. Geleidelijk verwatert het begrip, en worden ook minder ingrijpende en minder machteloos makende ervaringen een traumatische genoemd. Wij kiezen ervoor het begrip niet te laten verdunnen.

Of een situatie als traumatisch wordt ervaren verschilt van persoon tot persoon. Een trauma kan ontstaan door iets waar geen mensen bij betrokken zijn (natuurramp), en waar wel een of meerdere mensen zijn betrokken als veroorzaker/dader. Bij het laatste maakt het verschil of deze persoon/personen wel of niet bekend zijn. In het algemeen wordt het trauma als erger ervaren wanneer de persoon een bekende is en dan des te sterker als er een afhankelijkheidsrelatie mee is (bijvoorbeeld een ouder).

Als er sprake is van een eenmalig gebeuren, dan spreken we van een enkelvoudig trauma; zijn er meerdere, opeenvolgende traumatische ervaringen, dan is er sprake van meervoudig trauma. Enigszins simplificerend kan gezegd worden dat eenmalig trauma kan leiden tot een eenvoudige posttraumatische stressstoornis (PTSS), terwijl meervoudig trauma tot gevolg heeft de ontwikkeling van een complexe posttraumatische stressstoornis (CPTSS) of een dissociatieve identiteitsstoornis (DIS). Een PTSS kan voorkomen zonder en met dissociatieve symptomen, bij CPTSS zijn deze altijd aanwezig. Naarmate er meer dissociatie is, zijn de consequenties over het algemeen ingrijpender.

De kern van trauma is dat de ervaring dermate ontregelend is dat de normale copingmechanismen tekortschieten. Dit op ieder vlak van het functioneren, dus zowel fysiek (lichamelijk) als psychisch.

De gevolgen van trauma

Als het gaat over de gevolgen van het meemaken van een trauma, speelt de omgeving een centrale rol. Als de omgeving veilig is en veiligheid en opvang biedt, zijn de gevolgen minder ingrijpend.

Ook de leeftijd speelt een belangrijke rol: hoe jonger een kind is en dus hoe afhankelijker van de omgeving, des te belangrijker de rol van die omgeving in het bieden van opvang en veiligheid. Het kinderbrein is nog volop in ontwikkeling en heeft dus nog niet volledig ontwikkelde mechanismen voor het integreren van stress; dit geldt ook voor de wijze waarop het lichaam op stress kan reageren (neurotransmitters, hormonen); trauma is een enorme stressor.

Klassieke reacties op een bedreigende situatie zijn fight, flight, freeze en fawn; vechten, vluchten, bevriezen/verstijven/zich dood houden en een onmiddellijke reactie om te bedreiger te pleasen, dus ieder conflict proberen te vermijden, onderdanig/onderworpen reageren. Dit zijn lichamelijke reacties die alle ten doel hebben te ontkomen aan het gevaar. Dieper en sneller ademhalen, snellere hartslag, hogere bloeddruk. Ook verwijden de pupillen, hoor je scherper, spieren worden gespannen, en – heel belangrijk – pijn wordt minder gevoeld. Het sympathische zenuwstelsel gaat het parasympathische overheersen; adrenaline en noradrenaline spelen een rol bij het sympathische zenuwstelsel.


Dissociatie

Dissociatie is het verbroken worden van de normale integratie van gedachten, gevoelens, identiteit, geheugen, gewaarwordingen, controle over het lichaam en gedrag. Anders gezegd, als je dissocieert, dan ontstaat er een splitsing tussen wat er feitelijk gebeurt en de daarbij horende emoties, enzovoort. Dat wat te onaangenaam, te beangstigend, te overweldigend is wordt op een zijspoor gezet, zodat je door kunt met je leven. De emoties zijn minder of niet meer toegankelijk. Het gevoel dat je buiten jezelf bent getreden, je van boven af aanschouwt, zijn weergaven van gedissocieerd zijn. Vaak wordt ook het op de snelweg rijden en opeens merken dat je al veel verder bent dan je dacht, als dissociatie beschouwd. In wezen is dit meestal meer het gevolg van een tijdelijke vernauwing van het bewustzijn.

Dissociëren is een overlevingsmechanisme, en dus een positief iets. Het wordt lastig door de gevolgen in de zin van herbelevingen en nachtmerries, als het ook optreedt in situaties waarin het niet nodig is. Dit laatste gebeurt als er sprake is van triggers. Dit zijn signalen die doen herinneren aan facetten van de traumatische gebeurtenis, waardoor de herinnering daaraan doorbreekt (dit noem je een herbeleving). De dissociatie wordt door de trigger als het ware ongedaan gemaakt, dat wat weggedissocieerd was, komt terug in het heden en kan het heden volledig inkleuren.

Het vermogen om te dissociëren is van persoon tot persoon verschillend. Kinderen kunnen het over het algemeen beter dan volwassenen; zij hebben het gezien de nog onrijpe status van hun hersenen en lichaam ook meer nodig. Een eenmalig trauma kan leiden tot een eenmalige dissociatie, die ook weer kan verdwijnen. Hoe vaker er gebruik gemaakt moet worden van dissociatie, des te groter de kans dat het als een way-of-life blijft bestaan. En dan heeft het dus grotere gevolgen.

DIS: Dissociatieve Identiteits Stoornis

De Dissociatieve Identiteits Stoornis (DIS) is de meest vergaande vorm van vaker optredende dissociatie die is blijven bestaan. Een DIS treedt op bij meervoudige, chronische traumatisering vóór het vierde/vijfde levensjaar. Chronische traumatisering op latere leeftijd leidt tot CPTSS.

De DIS wordt gekarakteriseerd door het bestaan van meerdere ‘identiteiten’ – vaak ‘alters’ genoemd – binnen de persoonlijkheid, waarbij een aantal daarvan ‘neutrale’ persoonlijkheidsdelen (NP’s) zijn, en een aantal ‘emotionele’ persoonlijkheidsdelen (EP’s). De NP’s hebben geen bewuste herinnering aan de trauma’s en zij zorgen voor het normale dagelijkse functioneren. De EP’s bewaren de herinnering en de emoties aan de trauma’s. Meestal bestaan er geen contacten tussen de NP’s en de EP’s en is er ook weinig tot geen contact tussen de verschillende NP’s en EP’s onderling. Het is echter wel degelijk mogelijk en eigenlijk op termijn onvermijdelijk, dat er kennis ‘lekt’ tussen de NP’s, evenals tussen de EP’s.

Deze persoonlijkheidsdelen zijn ieder op zich geen volledige persoonlijkheid; sommige zijn zelfs niet meer dan een gevoelsfenomeen. Vrijwel altijd is er een NP die de centrale persoonlijkheid is, de host. Diverse NP’s hebben diverse taken, zoals zorgen voor de kinderen, degene die naar het werk gaat, en dergelijke. Typisch voor EP’s is dat ze meestal niet meegroeien met de tijd; ze blijven steken in de tijd waarin ze ontstonden. Zo zijn er kind-delen, die zich dus ook als kind gedragen. Sommige delen zijn ouder dan de hoofdpersoon. Ze hebben wel eigen kenmerken, zoals een eigen stem, eigen handschrift, eigen voorkeuren voor eten, kleding, muziek, enzovoort.

Triggers zijn er de oorzaak van dat een EP de controle over het gedrag overneemt, wat leidt tot lastige situaties. Voorbeeld hiervan is dat de NP ‘tijd kwijt is’, zich niet bewust is van dat wat er gedurende de tijd dat de EP de controle had, is gebeurd. Triggers doen op de één of andere manier altijd één (of meer) EP herinneren aan een (aspect van een) trauma. Soms zijn triggers heel duidelijk te ontdekken, maar soms zijn het nauwelijks herkenbare zaken. Dankzij de dissociatieve opbouw van de persoon is het mogelijk een voor de buitenwereld normaal leven te leiden.

De bovenbeschreven DIS moet zeer goed onderscheiden worden van de veel complexere bewust geïnduceerde DIS die ontstaat tijdens transgenerationeel georganiseerd geweld (TGG). Bij de laatste worden de dissociatieve persoonlijkheidsdelen bewust en met een duidelijk doel gecreëerd. Er worden delen gecreëerd die kunnen worden ingezet voor uitbuiting en mensenhandel. Eigenlijk worden kinderen getraind in dienstbaar zijn en seksueel gewillig, ook als ze daarbij ernstig bezeerd raken. Delen gecreëerd met maar één opdracht om koste wat het kost de netwerken te beschermen. Bij de eerder beschreven DIS is dat niet het geval, daar worden de trauma’s niet bewust gehanteerd met als doel het ontstaan van alters. DIS ten gevolge van TGG is zeer veel complexer en ingrijpender, maar ook hier zie je dat men er een ogenschijnlijk vrij normaal leven mee kan leiden.

NB De aanwezigheid van een dissociatieve problematiek is nooit het bewijs dat er sprake is van een seksueel trauma. Het wijst er slechts op dat er sprake is geweest van chronische vroegkinderlijke traumatisering.

Meer informatie over Trauma & DIS is te vinden via onze Informatiewijzer.